Raapstelen

RAAPSTELEN

Raapstelen of bladmoes vond ik leuk om uit te zoeken, omdat deze
groente niet in mijn systeem zat, maar wel op mijn netvlies. Raapstelen
bevatten namelijk gunstige voedingswaarden (zie de tabel hieronder).(1)
Als er iets een echte voorjaarsgroente is, dan zijn het wel raapsteeltjes.
Deze heldergroene groente wordt in de volksmond ook wel ‘keeltjes’ of
‘kelen’ genoemd.

Raapsteeltjes zijn lichtgroene, langwerpige en ingesneden blaadjes op een knapperige steel. De groente heeft wel wat weg van jonge spinazie
of rucola. Wist u dat raapsteeltjes eigenlijk het onge loof van meiknolletjes zijn? Afhankelijk van het type worden raapstelen met wortel en al geoogst of bij de grond afgesneden.

Raapstelen zijn een snelgroeiende groente waarvan het jonge blad en de bladstelen in het voorjaar gegeten worden. Er zijn verschillende Brassica-soorten die hiervoor kunnen gebruikt worden. Raapstelen worden hoofdzakelijk in de glastuinbouw gezaaid, vroeger ook onder platglas. Er kan vanaf eind oktober gezaaid worden en begin februari
geoogst als het gewas 10 tot 25 cm lang is. Afhankelijk van het tijdstip
van zaaien kan er tot in mei geoogst worden. Er kan ook in de volle
grond gezaaid worden en geoogst tot september. Raapstelen zijn geen heel algemene groente, maar in de lente kun je ze vaak toch zelfs bij de supermarkt kopen.

Raapstelen hebben over het algemeen een pittige smaak, maar de pittigheid verschilt per ras. Raapsteel kun je koken, er soep van maken,
ze wokken of roerbakken, kort stomen of stoven of gewoon rauw eten,
bijvoorbeeld in salades. Raapstelen koken duurt circa 5 minuten.
Stomen duurt zo’n 10 minuten en smoren iets langer: 15 minuten.

Met raapstelen komt u makkelijk aan uw dagelijkse portie groenten van
250-400 gram als u een stamppot maakt. Neem voor 2 personen zeker
500-800 gram rauwe raapstelen als u ze gaat koken, stoven of
roerbakken. De hoeveelheid is afhankelijk of u meerdere groenten met
elkaar wilt combineren. Voor mensen met LMD is het advies om 400
gram groenten per dag te eten

Bronnen:

  1. Nederlands Voedingsstoffenbestand (NEVO) van de Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport